Vlaams musicus (Gent 28 Juni 1885 - Brussel 14 Mei 1936), studeerde o.a. in Duitsland waar hij aan verschillende theaterorkesten verbonden was. In 1916 werd hij leraar aan het Conservatorium te Gent, in 1924 bestuurder van het Conservatorium te Leuven.
Als componist verwierf hij in 1921 een tweede Prix de Rome. Zijn oeuvre omvat vele liederen en koren op Nederlandse en Franse tekst, De legende van Beatrijs, de opera Klaas in 't Luilekkerland, en de orkestwerken Narcisse, Dyonisos, Siddhartha’s Roeping, en Poème Pantagruelique, tonelen uit het burgerleven.