Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Hendrik Johan KRULS

betekenis & definitie

Nederlands generaal (Amsterdam i Aug. 1902), werd na opleiding aan de Kon. Mil.

Academie in 1922 benoemd tot 2de luitenant bij het iste Reg. Vestingartillerie te Naarden. Van 1923 tot 1926 diende hij bij het Korps Luchtdoelartillerie en werd als 1ste luitenant overgeplaatst naar de school voor reserveofficieren der onbereden artillerie te Utrecht, belast met de opleiding voor Luchtdoelartillerie. In 1926 legde hij het Staatsexamen af en studeerde daarop rechten te Utrecht; een studie die hij in 1931 voltooide. Inmiddels was hij in 1930 naar Curaçao gezonden voor de organisatie van de luchtverdediging, mede als gevolg van de overval door Urbina.Van 1930 tot 1933 werkte hij op het departement van Defensie. Nog een jaar diende hij bij het 2de Reg. Veldartillerie, volgde daarop van 1934-1937 de lessen aan de Hogere Krijgsschool, gevolgd door een stage van één jaar bij de Generale Staf. In 1938 bevorderd tot kapitein, werd hij opnieuw bij het departement van Defensie geplaatst en begin 1939 aangewezen als adjudant van de minister van Defensie. Op 13 Mei 1940 vertrok de kapitein Kruis in deze functie met de Nederlandse Regering naar Engeland. Hier werd hij 1Sept. 1941 benoemd tot Hoofd van de 1ste afdeling van het ministerie van Oorlog, waarna op 1 Mei 1942 zijn bevordering tot majoor volgde.

In Febr. 1943 zag hij zich, onder bevordering tot kolonel, belast met de voorbereiding van het Militair Gezag. In Sept. 1944 volgde de bevordering tot generaal-majoor, Chef van de Staf van het M.G., 1 Nov. 1945 tot luitenant-generaal, Chef van de Generale Staf. Op 1 Mei 1949 geschiedde de bevordering tot generaal. Generaal Kruis was voorzitter van de Verenigde Chefs van Staven van het Koninkrijk der Nederlanden. Bij K.B. van 26 Jan. 1951 werd hij op de meest eervolle wijze met ingang van 1 Febr. 1951 ontheven uit de laatstelijk genoemde functies.

GEN.-MAJ. D. A. VAN HILTEN

Bibl.: (met H. Staring Jr) Op de bres voor Neerlands onafhankelijkheid (Amsterdam 1939); (met D. v. Voorst Evekink en A. P. J. Bergers) De praktijk van het militair tuchtrecht, 2 dln (1931, 2de dr. 1949); Op Inspectie (Amsterdam 1946); Nederland paraat? (Amsterdam 1948).

< >