Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEMRIK

betekenis & definitie

(hamrik, hammerke), in Friesland en Groningen oudtijds de benaming voor:

1. de buurschap*;
2. de gemene gronden, behorende tot een buurschap — hooilanden —, waarvan het gebruik volgens het oude Schoutenrecht (12de eeuw) om de vier jaren moest worden verdeeld onder de buren.

Door de gemeenschappelijkheid van het eigendomsrecht vertoont de hemrik in de laatstbedoelde betekenis overeenkomst met de marke* in enge zin elders.

Lit.: L. J. van Apeldoorn, De hist. ontwikkeling van het grondbezit in Friesland (De Vrije Fries 27, 1924); O. Postma, De zoogen. vieijaarl. verdeeling van de hemrik (De Vrije Fries 28, 1928); Idem, De Friesche Kleihoeve (1934) en de bespr. van dit werk door E. W. Hofstee in Tijdschr. v. Rechtgesch. 14 (1936); E.

W. Hofstee, Het Oldambt I (1937); J. P. Winsemius, De hist. ontwikkeling van het waterstaatsrecht in Friesland (1947); D. J. Cuipers, Bijdr. voor de rechtsgesch. v. d. gemene dorpsgronden in Oostergo (1949).

< >