Duits veldheer (Kulm, prov. West-Pruisen, 1888), trad in 1906 in militaire dienst en was tijdens Wereldoorlog I werkzaam bij de Generale Staf en het ministerie van Oorlog.
In 1927 werd hij majoor, in 1931 luitenant-kolonel. In 1933 trad Guderian op de voorgrond als schepper van het Duitse tankwapen en kreeg het bevel over de eerste tank-eenheid. In 1935 werd hij belast met het commando over alle tank-troepen en het jaar daarop werd hij generaalmajoor. Bij de Anschluss van Oostenrijk (1938) had Guderian de leiding over de strijdkrachten, die dit land moesten bezetten. Het volgende jaar vestigde hij zijn reputatie in de veldtocht in Polen. Bij het Duitse offensief in het W. in Mei en Juni 1940 commandeerde hij het 14de legerkorps, dat deel uitmaakte van de legergroep van von Kleist, die de snelle doorbraak naar Abbeville en de Kanaalkust tot stand bracht (z Wereldoorlog II).
In 1942 werd Guderian inspecteur-generaal van het gehele tankwapen. Na de aanslag op Hitler van 20 Juli 1944 werd Guderian, die inmiddels was bevorderd tot kolonel-generaal, benoemd tot chef van de Generale Staf en in Oct. tevens belast met het opperbevel over het gehele Oostfront. Kort voor Duitslands capitulatie werd hij hier weer van ontheven.Bibl.: Achtung! Panzer (1939).