Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEERVAART

betekenis & definitie

is een oude term ter aanduiding van een militaire expeditie, waartoe men rechtens door de overheid werd opgeroepen. Dit recht tot oproeping (heerban) werd in de Germaanse tijd uitgeoefend door de volksvergadering, later, bij die stammen die een koning kenden, door de koning.

Heervaartplichtig waren alle vrije mannen. Ze hadden voor hun eigen uitrusting zorg te dragen en dienden op eigen kosten, zulks in tegenstelling tot hen, die zich in het gevolg (comitatus) van een heer bevonden; dezen werden door de heer uitgerust en tijdens de krijgstocht door hem onderhouden. De feodalisering (z feodaliteit) bracht in het krijgswezen een grote verandering teweeg. Op den duur rustte de persoonlijke heervaartplicht nog slechts op de vazallen, evenals de leden van het vroegere „gevolg” uitgerust en onderhouden door de heer; de Boerenbevolking en later ook de steden hadden slechts de plicht tot het stellen van een bepaald contingent manschappen. Alleen bij de zgn. landweer — d.w.z. een strijd ter verdediging van het eigen land — was een ieder verplicht de wapens op te nemen. Waar de landsheerlijkheid zich ontwikkelde, ging, gelijk zovele oorspronkelijke koninklijke rechten, ook de heerban over op de landsheren. Met de opkomst der huurlegers verloor de heervaart allengs haar betekenis.Lit.: H. Delbrück, Gesch. der Kriegskunst im Rahmen der politischen Geschichte, II, 3de dr. (1926) en III, 2de dr. (1922); I. H. Gosses, Welgeborenen en huislieden (1926).

< >