Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEERHUGOWAARD

betekenis & definitie

Noordhollandse gemeente, groot 3788 ha met (1950) 6351 inw., van wie (1947) 73 pct R.K., 20 pct Prot. en 7 pct zonder kerkelijke gezindte, beslaat het grootste gedeelte van de polder Heerhugowaard, waarvan het peil is tot —3,68 N.A.P. en de bemaling in 12 delen geschiedt. De bodem bestaat uit oude zeeklei en oud duinzand.

De veehouderij en grove tuinbouw (kool) vormen hoofdbestaansmiddel. Er is een lintbebouwing met kernen: Centrum (2000 inw.), Noord (700) en Kruis (300). De gemeente ligt aan de spoorwegen Den Helder - Alkmaar en Hoorn Alkmaar.Oorspronkelijk was de polder een grote watervlakte aan de rand van West-Friesland, Heer Huygenwaert geheten. Tussen 1626 en 1631 is deze drooggemalen door samenwerking van een groep Hollandse regenten en Amsterdamse kooplieden (o.a. Bicker) en vermoedelijk met hulp van J. A. Leegwater. Pas ca 1865 steeg het land in waarde door aanleg van spoor- en landwegen en de toepassing van kunstmest.

In 1854 werd de gemeente Veenhuizen bij Heerhugowaard gevoegd. In de N.H. Kerk te Veenhuizen grafmonument van Reinout van Brederode.

Lit.: J. Belonje, De Heer-Hugowaard 1629-1929 (1929).

< >