of Rin Sjihei (1738-1793), voorloper van de Japanse imperialistische politiek, uit Edo geboortig schrijver en beroemd loyalist uit de latere Tokoegawa-periode. Op 17-jarige leeftijd vazal van de daimyô van Sendai geworden, reisde hij naar Nagasaki, waar hij met de Hollanders van Desjima in aanraking kwam.
Hij legde zich vnl. toe op aardrijkskunde en cartografie. Hij schreef twee in Japan beroemd geworden werken, de Sangokoe tsoeran zoesetsoe (Geïllustreerde beschrijving van Korea, de Loetsjoe-archipel en het eiland Ezo, met 5 uitslaande kaarten), waarin hij met het oog op de verdediging van Japan tegen een buitenlandse vijand het belang uiteenzette van een bestudering der omringende landen. Het tweede werk was getiteld: Kaikokoe heiden, waarin hij op de grote gevaren wees, die Japan in het bijzonder van Russische zijde bedreigden, en op de wenselijkheid de Japanse kusten te verdedigen en daartoe grote oorlogsschepen te bouwen. Voor het eerste werk verscheen, werd hij door de bakoefoe gevangen genomen, terwijl beslag werd gelegd op alle drukblokken. Zeer bekend in Japan is zijn in de gevangenis gemaakt gedicht ,,Oya mo naki, tsoema naki, ko naki, hangi naki, kane mo nakeredo, sjinitakoe mo nasji” (Hoewel ik geen ouders, geen vrouw, geen kinderen, geen drukblokken en geen geld heb, heb ik ook niet het verlangen om te sterven). Hij stierf een jaar later in de gevangenis.
Lit.: C. C. Kr ie ge r, The Infiltration of European Civilization in Japan during the 18th Century, diss. (1940).