departement in het O. van Frankrijk, gevormd uit het noordelijk deel van Franche-Comté. De oppervlakte bedraagt 5375 km2, het bevolkingscijfer (1946) 202 573 inw., d.i. 38 per km2 (1931: 41 per km2, 1866: 59 per km2).
Hoofdplaats is Vesoul. Het departement vormt een overgangsgebied tussen de laatste uitlopers van de Vogezen (Ballon de Servance 1189 m) en van de Jura (574 m bij Etobon) in het N.O. en de vlakte langs de Saône in het Z.W. Aan weerszijden van de rivier strekken zich kalkplateau’s uit, naar het N.W. oplopende tot het Plateau de Langres, naar het Z.O. tot de rivier de Ognon. Behalve de Saône, die over 112 km bevaarbaar is, vindt men er de Ognon, Coney, Lanterne en Jouanne. De bevolking is onregelmatig verspreid en vooral in de rivierdalen gevestigd. De uitgestrekte bossen worden voor het hout geëxploiteerd en hebben geleid tot papierindustrie.
De landbouw is weinig ontwikkeld: hopteelt in het N. en verder veel verbouw van aardappels, die in aardappelmeelfabrieken verwerkt worden. Het fruit distilleert men en speciaal de kersen worden tot „kirsch” verwerkt. Er is wat lichte metaal- en textielindustrie. Vesoul en Gray zijn marktplaatsen.