waarvan de titel meer volledig en vertaald luidt: Overeenstemming der belijdenissen des geloofs van de orthodoxe en hervormde kerken, die in de voornaamste rijken, landen en provincies van Europa de heilige leer van het Evangelie zuiver belijden, enz., verscheen bij de drukker Peter Santander te Genève in 1581. Zij was bewerkt door de Geneefse predikant Simon Salvard, terwijl de toelichtingen van Simon Goulart zijn.
Het werk was een vrucht, zij het een verwijderde, van het internationale convent van Gereformeerde theologen te Frankfort (1577), bijeengekomen op oorspronkelijk initiatief van Philip Sydney, maar waaraan niettemin koningin Elizabeth van Engeland haar officiële steun niet heeft willen verlenen. Het convent was noodzakelijk geworden wegens de dogmatisch strakke houding van het Lutheranisme in Duitsland, dat zich èn tegen de Melanchthonianen èn tegenover de Gereformeerden bezig was af te sluiten. De Harmonia Confessionum is dan ook als een tegenhanger van het Lutherse Konkordienbuch te beschouwen, maar heeft de bijzondere waarde, internationaal of gereformeerd-oecumenisch te zijn. De belijdenisgeschriften van acht verschillende kerken, alsmede drie Lutherse zijn er in opgenomen. Haar inhoud is gerubriceerd naar 19 dogmatische en ethische loei. De Nederlandse geloofsbelijdenis heeft hier haar eerste Latijnse vertaling, van de hand van Salvard zelf, beleefd, waarvoor de kerken in Nederland zeer erkentelijk zijn geweest.
Een Franse vertaling is op last van de synode te Vitré (1583) waarschijnlijk wel gemaakt, maar deze is nimmer in druk verschenen. Een tweede editie heeft de Harmonia Confessionum niet gekend, zoals ten onrechte door Voetius en in zijn voetspoor door H. H. Kuyper is beweerd. Later is een ander werk van vergelijkbare aard verschenen, het Corpus et Syntagma Confessionum Jidei (1612), dat op zijn beurt wèl eens herdrukt is. De Harmonia is thans zeer zeldzaam.Lit.: J. N. Bakhuizen van den Brink, De Nederl. Belijdenisgeschriften (1940), blz. 21-22; Idem, in Ned. Archief v. Kerkgesch. dl XXXII, blz. 235-280 en XXXVII, blz. 27-31.