voorheen een stad in de Pruisische provincie Hannover, thans deel uitmakende van het Land (Hansestadt) Hamburg, is gelegen aan de Süder-Elbe, tegenover Hamburg. Ontstaan uit een Saksische burcht der Welfen was de stad tot 1871 het eindpunt van de door Neder-Saksen verlopende Nord-Südbahn.
Door overbrugging van de Elbe kreeg het verbinding met Hamburg, en werd de vestigingsplaats van verschillende ruwe grondstof verwerkende industrieën die, om fiscale redenen, beter op Pruisisch dan op Hamburgs gebied konden worden gevestigd. Hoewel Harburg 4 zeehavenbekkens heeft, is het toch in de eerste plaats een industriestad. Voor Wereldoorlog II was er dan ook een enorme grootindustrie (vnl. rubber, petroleum, bitumen, plantaardige oliën en veekoeken, kunsthoorn, meelfabriek). Sedert 1929 maakt de haven deel uit van de Hamburgisch-Preussische Hafengemeinschaft (z Hamburg). De stad is gelegen aan de spoorweg Hamburg-Bremen met verbindingen naar Ulzen, Lehrte en Cuxhaven. In 1927 en 1928 werd de stad vergroot met Wilhelmsburg (alsmede met delen van de landgoeddistricten Kattwijck en Rosengarten) tot de stad Harburg-Wilhelmsburg, welke in 1933 112 953 inw. telde. Men vindt er een oud kasteel, dat van 1524-1642 de zetel was van de Harburger lijn der hertogen van Brunswijk-Lüneburg.