(Christian Rudolf Johannes), Duits medicus en filosoof (Zechlin, bij Potsdam, 24 Mrt 1880 - Hamburg 28 Nov. 1932), studeerde geneeskunde o.a. te Würzburg, waar hij [in 1903 promoveerde. Van daar ging hij naar het Behringinstituut te Marburg en in 1907 naar Hamburg; daar werd hij professor, in 1914, en werkte hij in de Serologie en bacteriologie, ook 10 jaar lang aan het t.b.c.-instituut.
Hij ontdekte de granulaire vorm der t.b.c.-bacillen; later werkte hij aan immuniteit, opsonines en het door hem uitgevonden geneesmiddel omnadine. Hij was een zeer veelzijdig man, literair en artistiek, met sterke neiging tot de mystiek en trachtte een filosofie der geneeskunst op te bouwen. Hij schreef ook een boek over Hippokrates (1928).Bibl.: Islamik (1921); Die Welt Buddhas (1923); Philosophie der Medizin, I (1925); Körper, Seele, Geist (1930); Arzt und Mensch (1932); Vermächtnis (1933).
Lit.: F. Guggenheim, H. M. (1922). Autobiografie, in: Die Medizin der Gegenwart in Selbstdarstellungen (Leipzig 1925).