In de plantenziektenkunde wordt de serologie uitsluitend toegepast bij de virusziekten van land- en tuinbouwgewassen. Met behulp van serologisch onderzoek is het mogelijk virusziekten te diagnosticeren.
Hiervan wordt gebruik gemaakt om gezond (virusvrij) voortplantingsmateriaal op te kweken, waarbij van een gewas alle planten, die voor vegetatieve vermeerdering worden gebruikt serologisch worden onderzocht en waarbij alleen de niet reagerende, dus gezonde, planten voor verdere vermeerdering worden aangehouden.De antisera worden bereid door het inspuiten van het gezuiverde virus of het virusbevattende perssap van een zieke plant in een proefdier, waarvoor meestal het konijn wordt genomen. Het gevormde antiserum wordt samengebracht met perssap van de te onderzoeken plant, waarbij gebruik wordt gemaakt van de praecipitatie- en de agglutinatiereactie.
Men kan thans antisera bereiden tegen de belangrijkste viren van bolgewassen, tegen het virus van de vergelingsziekte van de biet en vele viren van de aardappel. Voor het kweken van X-virusvrije pootaardappelen werden in 1952 bijna een millioen planten serologisch onderzocht.
De serologie is eveneens van belang voor het nagaan van de verwantschap van verschillende viren. Viren, van verschillende herkomst, die op een zelfde antiserum reageren zijn als identiek of verwant te beschouwen.
Voor serologie in betrekking tot de ziekten van de mens zie serum. PROF. DR A. J. P. OORT
