Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Hans FRANCK

betekenis & definitie

Duits schrijver (Wittenburg in Mecklenburg 30 Juli 1879), was eerst onderwijzer, later dramaturg te Düsseldorf, leeft thans als literator in zijn geboortestreek. Hij heeft zowel lyrisch als vertellend werk geschreven.

Hij begon als neoklassicistisch dramaticus, maar wendde zich later tot het expressionnisme. In zijn romans en novellen treft de psychologische kijk op de mensen en de scherpe uitbeelding van het leven; zij behandelen soms problemen van de tegenwoordige tijd: het drama Freie Knechte speelt in de tijd van Wereldoorlog I, de roman Minnermann in de periode daarna. De roman Annette, die het leven van de dichteres Ann. v. Droste-Hülshoff behandelt, wordt als zijn beste werk geprezen.Bibl.: Drama’s: Der Herzog von Reichstadt (1910); Freie Knechte (1919); Godiva (1919); Klaus Michel (1925); Kanzier und König (1926); Ewige Ernte (1933); Kleist (1933). Romans: Thiess und Peter (1911; nieuwe bewerking als Tor der Freundschaft, 1929) ; Das dritte Reich (1922) ; Meta Koggenpoord (1925) ; Minnermann (1926); Eigene Erde (1933); Annette (1937); Die Krone des Lebens (1939). Novellen: Das Glockenbuch (1921); Das Pentagramm der Liebe (1918) ; Septakkord (1926) ; Der Regenbogen (1927); Recht ist Unrecht (1928); Zeitenprisma (1931). Lyriek: Siderische Sonnette (1920); Gottgesànge (1924). Autobiografie: Mein Leben und Schaffen (1929).

Lit.: H. Knudsen, H. F. (in: Die Neue Literatur 1941).

< >