(verengelste vorm: Griffith), naam van verscheidene vorsten van Noord- en Zuid-Wales, o.w.:
Gruffydd ap Llywelyn
(gest. 1063) maakte zich in 1038 meester van de troon van Gwynedd* en breidde zijn macht ook uit over Zuid- en Midden-Wales. Hij vestigde een gewelddadig bewind en wist zich lange tijd te handhaven tegen zijn Welshe mededingers en ook tegen de Engelsen, op wie hij in 1039, 1052, 1055 en 1056 bloedige overwinningen behaalde. In 1063 deed een goed georganiseerde inval van de latere Engelse koning Harold hem echter wijken en spoedig daarna werd hij door ontevreden volgelingen vermoord. De herinnering aan deze krachtige heerser bleef lang voortleven, zodat nog ca 1190 Walter Map in zijn werk De nugis curialium merkwaardige anecdoten over hem kon mededelen.
Gruffydd ap Cynan
(1055-1137) werd tijdens de ballingschap van zijn vader Cynan ab Iago uit diens huwelijk met Ragnell (Ragnhildr) in de Deense kolonie Dublin geboren, en steunde bij zijn hardnekkige pogingen om zijn rijk Gwynedd * te herwinnen vnl. op Scandinavische huurlingen uit Ierland, Man en de Hebriden. Nadat hij in 1075, 1081 en 1094 zich van de macht meester gemaakt had en vervolgens telkens weer verdreven was, bereikte hij in 1099 zijn doel, gebruik makend van de zware nederlaag, die de Noorse koning Magnus* in 1098 de Normandische baronnen op Anglesey had toegebracht. In 1114 sloot hij vrede met Hendrik I van Engeland, waardoor Gwynedd weer practisch onafhankelijk werd. Hij reorganiseerde het rijk en beschermde ook de dichtkunst, die mede door Ierse kunstenaars die hij meebracht, tot nieuw leven gewekt werd. Het bardisch statuut dat hem toegeschreven wordt, is echter laat maakwerk. Hij is de enige Welshe vorst, van wie een biografie bekend is, waarschijnlijk het werk van een geestelijke in zijn omgeving (Hanes Gruffydd ap Cynan, beste uitgave door Arthur Jones, Manchester 1910).
Gruffydd ap Rhys
(gest. 1137) werd op jeugdige leeftijd na de val van zijn vader Rhys ap Tewdwr, de laatste koning van Zuid-Wales, in 1093 naar Ierland in veiligheid gebracht. In 1113 keerde hij terug uit de ballingschap en leidde enkele jaren een avontuurlijk bestaan. Het gelukte hem een gedeelte van zijn erflanden te herwinnen voor zijn geslacht, dat door zijn zoon Rhys* ap Gruffydd tot nieuw aanzien werd gebracht.
DR TH. M. GHOTZEN ✝