Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRIMBERGEN

betekenis & definitie

is een gemeente in Belgisch Brabant, aan de Willebroekse vaart, op golvende leembodem (2217 ha); landbouw, chemische industrie; krankzinnigengesticht. Inw. (1949) 7298.

In de 11de eeuw was de heerlijkheid in het bezit van de machtige Berthouts. Zij stichtten ca 1128 een mannenabdij, die de regel van St Norbertus aannam, in de 16de eeuw door de godsdiensttroebelen in de as gelegd, daarna weer opgebouwd en in 1796 opgeheven werd. De gebouwen werden geslecht, behalve de pastorie (1768) en de onvoltooide, maar merkwaardige barokke kerk (1660-1700), thans parochiekerk, die prat gaat op een schoon meubilair, vier biechtstoelen van H. F.

Verbruggen vooral, en oude schilderijen. De Premonstratenzers hebben nieuwe abdijgebouwen opgericht sedert 1834. Het heerlijk kasteel werd met de grond gelijkgemaakt in 1489; maar veel vroeger al hadden de Berthouts het onderspit gedolven voor de Brabantse hertogen, in de Grimbergse oorlog (1141-’59) welke bezongen wordt in een lang 14de-eeuws gedicht van die naam, zonder historische waarde; hun erfgoed werd verbrokkeld. Er zijn in het dorp een paar oude versterkte hoeven en 3 kastelen.

In Aug. 1914 brandden 58 huizen af.

LEO DE WACHTER

Lit.: A. Cosyn, G., notice descriptive (Bruxelles 1909); K. Jacobs, Wandelgids voor G. (Brussel 1934); L. Wilmot, G., un joyau national (Marcinelle 1935); het gedicht werd uitgeg. door C.

P. Serrure en Ph. Blommaert (Gent 1852-54).

< >