naam van enige patriarchen der Griekse kerk.
Gregorius II (Cyprus 1241 1290), was tot de dood van keizer Michael VIII (Palaeologus (Dec. 1282) een voorstander van de hereniging van de Griekse met de Rooms-Katholieke kerk, veranderde daarna van houding en werd patriarch van Constantinopel (1283). Hij vervolgde nu zijn vroegere medestanders en ook de Arsenieten (z Arsenius). In 1289 trad hij af. Hij was een der belangrijkste Byzantijnse schrijvers uit de 13de eeuw en muntte uit door grote kennis en welsprekendheid.
Hij schreef een verzorgde Attische stijl. Wij bezitten van hem o.a. godsdienstige werken, redevoeringen, een autobiografie en ca 200 brieven.
Bibl.: werken bij Migne, Patr. graeca CXLII; Brieven, uitg. d. S. Eustratiades (Alexandria 1908—1910).
Gregorius (V), patriarch der Griekse Kerk (Dimitzana 22 Apr. 1745 Constantinopel 22 Apr. 1821), eigenlijk Georg Angelopulos, werd metropoliet van Smyma en in 1795 patriarch van Constantinopel. Door zijn vroomheid en door zijn weldadigheid verwierf hij de algemene achting. Toen echter in 1821 de opstand in Griekenland uitbarstte, geraakte hij bij de Porte in verdenking en om een algemene Griekenmoord te Constantinopel te verhoeden, werd hij genoodzaakt het banvonnis over Ypsilanti en diens medestanders uit te spreken. Na de terechtstelling van vorst Moeroesis werden diens betrekkingen onder de hoede van Gregorius geplaatst, maar buiten zijn toedoen op een Russisch schip naar Odessa gebracht.
Hoewel hij daarvan aanstonds kennis gegeven had, werd hij op de eerste Paasdag, uit de kerk komende, op last van de sultan door de Janitsaren gegrepen en met 3 bisschoppen en 8 andere geestelijken vóór de kerkdeur opgehangen. Hij leverde een vertaling en verklaring van de brieven van Paulus in het Nieuwgrieks.