Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARSENIUS

betekenis & definitie

(1) Heilige (ca 354 - Troë bij Memphis 450), uit een aanzienlijk Romeins patriciërsgeslacht gesproten, verliet aan het einde der 4de eeuw het keizerlijk hof om in Egypte als kluizenaar te gaan leven. Hij is een der beroemdste woestijnvaders: verscheidene spreuken en anecdoten staan op zijn naam, maar of hij geschriften heeft nagelaten, wordt betwijfeld.

Zijn feestdag is 19 Juli in de Westerse, 8 Mei in de Oosterse Kerk.(2) patriarch van Constantinopel van 1255-1266, werd monnik, maakte deel uit van het gezantschap dat keizer Vatatzès naar den paus zond en trok zich na deze zending terug in een klooster van Bithynië, van waar hij door keizer Theodorus Lascaris II, die een gewilligen patriarch zocht, in 1255 geroepen werd om de patriarchale stoel van Constantinopel te bezetten. Na de dood van dezen keizer liet hij zich bedriegen door Michaël Palaeologus en kroonde hem tot keizer ten nadele van den wettigen erfgenaam, Joannes Lascaris. Uit wroeging trok hij zich opnieuw in een klooster terug en werd als patriarch afgezet (1261). De nieuwe patriarch, Nicephoris van Ephese, overleed na enkele maanden en daarop werd Arsenius onder invloed van Michaël Palaeologus, opnieuw patriarch. In 1262 liet deze keizer den tienjarigen Joannes Lascaris de ogen uitsteken, waarop hij door Arsenius in de ban werd geslagen. Een vergadering van bisschoppen en wereldlijke dignitarissen beroofde daarop den patriarch van zijn ambt (1266).

Arsenius werd in ballingschap gezonden. Zijn eerste opvolger stierf spoedig; de tweede opvolger, Jozef, ontsloeg den keizer van de banvloek, door Arsenius tegen hem uitgesproken. Vandaar een scheuring in de Griekse kerk: Arsenieten tegen Jozefieten. Zo dikwijls de keizer een neiging tot toenadering met Rome toonde, wierpen Arsenius en zijn partijgangers zich op als de hevigste vijanden van Rome. Arsenius stierf 30 Sept. 1273. Zijn geschriften, w.o. een Testament, waarin hij de banvloek tegen keizer Michaël Palaeologus hernieuwt, vindt men in Migne, Patrologia Graeca, t. 140.

DR v. MOREL O.CAP.

Lit.: L. Bréhier, art. Arsène in: Dictionnaire d’histoire et de géographie ecclésiastiques, t. IV, 750-51 (Paris 1930).

< >