is het enkele honderden mijlen buiten het Zuidpoolcontinent ten Z. van Kaap Hoorn (66° Z. Br.) uitstekende schiereiland, dat de scheiding vormt tussen de Weddellzee in het Oosten en de Bellingshausenzee in het Westen.
De Oostkust van dit bergachtig, met sneeuw bedekt gebied is door het ijs bijna geheel ontoegankelijk; de Westkust kan in de zomer benaderd worden, doch slechts op enkele plaatsen kan men er landen. Vóór deze Westkust met haar talloze baaien, inhammen en diepe insnijdingen, ligt een groot aantal archipels en afzonderlijke eilanden welke hun voortzetting vinden in de Z. Shetlands. Het noordelijk uiteinde van Grahamland, Trinity -schiereiland geheten, werd ontdekt door de Engelsman Bransfield, die daarmede tevens als eerste een deel van het Zuidpoolcontinent aanschouwde (30 Jan. 1820).
Van Amerikaanse zijde worden deze Engelse aanspraken hardnekkig, doch op weinig overtuigende gronden, bestreden en wordt volgehouden, dat de Amerikaanse robbenkapitein Palmer, die op 17 Nov. 1820 Grahamland zag, de ontdekker van het Zuidpoolcontinent was. Op Amerikaanse kaarten en in Amerikaanse publicaties (ook officiële) wordt Grahamland dan ook steeds als Palmer Peninsula aangeduid. Grahamland is de laatste decenniën het uitgangsgebied van verschillende expedities geweest, terwijl de Britse Falkland Islands Dependencies Survey langs de Westkust enkele bases heeft ingericht (z Falkland dependencies).K. W. L. BEZEMER
Lit.: T. W. Bagshawe, Two men in the Antarctic. An expedition to Graham Land 1920-1922 (Cambridge 1939); J.
R. Rymill, Southern lights. The official account of the Brit. Graham Land Expedition 1934-937 (1938).