Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FALKLAND DEPENDENCIES

betekenis & definitie

omvatten alle eilanden en land ten Z. van 50° Z.Br. tussen 20° en 50° W.L., alsmede ten Z. van 58° Z.Br. tussen 50° en 80° W.L. De „Onderhorigheden” der Falklandseilanden vallen in twee gedeelten uiteen, nl.

Zuid Georgië benevens de eilandengroepen van Zuid-Sandwich en Zuid-Orkney ter eenre, de Zuid-Shetlandeilanden met Graham-Land en een zich tot de Zuidpool uitstrekkende sector van Antarctica ter andere. Deze gebieden werden na 1775, toen James Cook Zuid-Georgië ontdekte en onderzocht, geleidelijk aan geëxploreerd, met dien verstande echter, dat genoemde sector van het Zuidpoolland nog immer zeer onvolledig bekend is. Hoewel Zuid-Georgië zelfs nog even ten N. van de 55ste breedtegraad ligt en dus weinig zuidelijker dan de Falklandseilanden, draagt het klimaat er vrijwel een Antarctisch karakter; de andere eilanden en delen der Dependencies hebben een volkomen Antarctisch klimaat. Al deze gebieden zijn zeer bergachtig, bedekt met gletschers en tevens gedurende vrijwel het gehele jaar met sneeuw.De Dependencies ontlenen hun betekenis in de eerste plaats aan de omstandigheid, dat de walvisvaart tegenwoordig hoofdzakelijk in de Antarctische wateren bedreven wordt, waardoor de tot dit gebied behorende zeeën, vnl. de Zuidatlantische Oceaan en de Weddell-Zee, van bijzonder belang werden. In de eerste decenniën dezer eeuw toen de Antarctische walvisvangst bijna geheel van landstations uit werd bedreven, was Zuid-Georgië er het centrum van en bevond zich ook een station op Deception-eiland (Zuid-Shetlands). Sinds de op de open zee bedreven walvisvaart steeds belangrijker werd (na omstreeks 1924), verloren de landstations aan betekenis en thans treft men er uitsluitend nog enkele op Zuid-Georgië aan.

Zuid-Georgië, met de vestiging Grytviken, is permanent bewoond; in de zomermaanden bedraagt het aantal inwoners er van 700 of meer om, wanneer het walvisseizoen beëindigd is, aanzienlijk te dalen. Het Noorse element is er sterk vertegenwoordigd.

Bij „Letters Patent” van Juli 1908 en Mrt 1917 werden de Falkland Dependencies tot Brits territoir verklaard, om na Wereldoorlog I door het Colonial Office te worden overgenomen. De gouverneur der Falklandseilanden is tevens gouverneur der Dependencies; een plaatselijk magistraat is sinds 1909 gevestigd in Grytviken.

De Engelsen hebben sedert vele jaren het wetenschappelijk onderzoek in deze gebieden ter hand genomen, waarbij de belangen der walvisvaart en de meteorologie op de voorgrond staan. Hiertoe werd de British Falkland Islands Dependencies Survey in het leven geroepen, welke over een eigen schip beschikt en thans een zevental bases heeft ingericht, welke geregeld door een staf van wetenschappelijke werkers en hun helpers worden betrokken. Deze bases, genaamd A tot en met H, strekken zich van de Zuid-Orkneys over de Zuid-Shetlands en langs de Westzijde van Graham-land uit; de zuidelijkste ervan, in Marguérite-baai gelegen, bevindt zich binnen de Zuidpoolcirkel.

Vooral na Wereldoorlog II zijn herhaaldelijk moeilijkheden gerezen tussen Engeland enerzijds, Argentinië en Chili anderzijds, daar de beide laatstgenoemde landen weigeren de Britse souvereiniteitsrechten op de Dependencies te erkennen en claims doen gelden op antarctische sectoren, welke ongelukkigerwijze juist vallen binnen het Brits territoir. Elk dezer Zuidamerikaanse Staten heeft ondanks Britse protesten hier sedert 1947 eigen bases ingericht (op drie der Zuid-Shetlandeilanden en op de N.O. kust van Grahamland), terwijl het zelfs tot wederzijdse vlootdemonstraties kwam. Ook de V.S. zijn uiteraard in deze kwestie geïnteresseerd. Engeland, Chili en Argentinië zijn overeengekomen zich in 1949 te onthouden van het zenden van oorlogsschepen zuidelijker dan 60° Z.Br.; de overeenkomst werd daarna verlengd. Het voorstel van Engeland om de zaak aan het oordeel van het Int. Hof van Justitie te onderwerpen, is door de anderen verworpen.

K. W. L. BEZEMER

Lit.: Report of Committee on research and devel. in the Dependencies of the Falkland Islands (London 1920); A. G. Bennett, Whaling in the Antarctic (London 1931): L. H. Matthews, South Georgia (London 1931); J. Rymill, Southern lights: Graham Land (London 1938); E. Ruiz Guiñazú, Roas de España en el Mar Magallanico (Buenos Aires 194.6); The Antarctic pilot (London 1948); C. H. M. Waldock, Disputed sovereignty in the Falklands Islands Dependencies, in: The British Year book of international Law XXV (1948), 311-353; Annual Report on the Falkland Islands and Dependencies (London).

< >