is een klein epos, dat vermoedelijk vóór 1173 in Thüringen door een onbekend dichter geschreven is; de geschiedenis speelt in het Heilige Land en in Constantinopel. Een jong Vlaams ridder, graaf Rudolf van Arras, strijdt eerst tegen de heidenen, maar treedt na een twist met de koning van Jeruzalem in de dienst van de heidenkoning van Halap (= Aleppo), vecht tegen zijn geloofsgenoten en verwerft de liefde van een heidense koningsdochter.
Na vele avonturen komen beiden naar Rudolfs geboorteland terug. Het werk, dat aan de grens staat van het vóórhoofse en het hoofse epos, is slechts in fragmenten bewaard gebleven.Bibl.: Uitgave van W. Grimm (Göttingen 1828); afdruk met critisch apparaat in G. v. Kraus, Mhd. Übungsbuch (1912).
Lit.: L. Kramp, Studien zur mhd. Dichtung des Grafen Rudolf, diss. Bonn (1916); E.
Tertsch, Studien zur Quellengesch. des mhd. Gedichten vom Grafen R.,diss. Wien (1928); N. Schneider, Erziehungsgestalten im höfischen Epos, diss.
Bonn (1935).