Siberische volksstam van ca 4000 zielen, die men anthropologisch tot de palaeo-Aziaten rekent. Zij wonen in Noord-Sachalin en aan de mond van de Amoer.
Als jagers en vissers voorzien zij in hun levensonderhoud, terwijl zij daarnaast uitnemende handelaren zijn. Tot wintervoorraad dient gedroogde, gerookte of gezouten vis. In de winter hullen zij zich in pelzen, terwijl in de andere jaargetijden hun kleding uit vissenhuid of, tegenwoordig, van ingevoerde textiel vervaardigd wordt. De Giljaken hebben een huwelijksregeling waarbij de verschillende stammen in patrilineale clans zijn verdeeld, die met elkaar in een éénzijdig connubium staan.
Zij geloven aan een Opperwezen en aan mindere goden, die een leven in de hemel leiden, dat een getrouwe afspiegeling is van het Giljakenleven op aarde. De sjamanen spelen een belangrijke rol in het religieuze leven, zoals bijv. bij het berenfeest, dat naast zijn godsdienstige betekenis ook sociaal een belangrijke functie vervult.De beer, die op het grote berenfeest geofferd wordt, geniet een grote verering, hij wordt op zee aangesproken als „geliefde” en is door alle waterdieren gevreesd.
Alle Giljaken komen voor het feest van her en der en nemen gezamenlijk deel aan de ceremoniën, voeren allerlei spelen uit en knopen onderling vriendschapsbanden aan.
PROF. DR H. TH. FISCHER
Lit.: M. A. Czaplicka, Aboriginal Siberia (1914); L. Sternberg, Giljaken (in: Zeitschr. f.
Ethnol. 1901); Idem, Die Religion der Giljaken (in: Archiv f. Religionswissensch. 8, 1905); S. van Praag, De Volkeren van de Sowjet-Unie.