(Puerto Principe op Cuba 1814-Sevilla 1 Febr. 1873), Spaans dichteres, vestigde zich in 1836 in Spanje, waar zij in La Aureola (1839) gedichten publiceerde onder het pseudoniem „La Peregrina”. Sab (1839), een tendenzroman tegen de slavernij, en Guatimozin, ultimo emperador de Méjico (1845), een historische roman waarin de invloed van George Sand onmiskenbaar is, zijn volkomen in de vergetelheid geraakt. Als dichteres werd zij door de Spaanse critici van haar tijd hogelijk geprezen.
Haar Poesias liricas dateren van 1841, het drama Alfonso Munio van 1844, de bijbelse tragedies Saül en Baltasar resp. van 1849 en 1858.Bibl.: voll. uitg. een eeuw na G. de A.’s geboorte in haar vaderland bezorgd: Obras de la A. (Habana 1914-1918), 4 dln. Bloemlezing: Antologia (Buenos Aires 1945, Poesias y cartas amorosas).
Lit.: J. M. Chacón y Calvo, G. G. de A.: las influencias castellanas: examen negativo (Habana 1914) ;J.
A. Rodriguez Garcia, De la A. (Habana 1914); E. B. Williams, The life and dramatic works of G.
G. de A. (Philadelphia 1924); D. Figarola Ganeda, G. G. de A. (Madrid 1929); E. Gotarelo y Mori, La A. y sus obras (Madrid 1930).