Nederlands ethnoloog (Tomohon, Minahassa, 13 Mrt 1847 Leiden 28 Aug. 1891), was bestuursambtenaar in Ned.-Indië (1869-1880), met grote belangstelling voor de talen, zeden en gewoonten der inheemse bevolking. Tot herstel van gezondheid in 1880 naar Nederland teruggekeerd, werd hij in 1881 benoemd tot lector voor de land- en volkenkunde van Ned.-Indië te Delft en in 1885 tot hoogleraar te Leiden.
Men kan hem beschouwen als de grondlegger van de wetenschappelijke beoefening van de ethnologie van Indonesië. Zijn werk is ook voor de huidige tijd nog van de grootste betekenis. Zijn publicaties werden na zijn dood door mr van Ossenbruggen verzameld en in 4 dln (Verspreide Geschriften) uitgegeven (1912).Lit.: H. Kern. G. A. W„ in: Ind. Gids (1891); P.
J. Veth, De ethnol. studies van G. A. W., in: Intern. Arch. f. Ethnographie IV (1891); M.
J. de Goeje, G. A. W., in: Jaarboek der Kon. Akademie (1892), W. v. d. Vlugt in: De Gids (1891).