Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GEL

betekenis & definitie

(afgeleid van gelatineren) noemt men de toestand van een colloïdaal systeem (z colloïdchemie), wanneer dit, in tegenstelling met de vloeibare vorm (sol), vast is geworden. Blijkbaar vormen de colloïdale deeltjes of micellen een netwerk, waarvan de tussenruimten met water zijn gevuld, zoals bij een spons.

Gelatine vormt een gel bij afkoeling en dit smelt evenzo weer binnen een gebied van enkele graden bij ca 40 gr. C. Ook kiezelzuur, stijfsel, pectine en agar-agar (een polysaccharide (z suikers) zijn bekende voorbeelden van gelvormende systemen. Wanneer een gel, bijv. een ingedroogd gelatinegel, in water wordt gebracht, zwelt het door opname van water.

Deze zwelling wordt beïnvloed door zouten. Omgekeerd bestaat ook het verschijnsel van het uitscheiden van de vloeistof door een gel (uitwateren of syneresis). Ook hydrophobe colloïden kunnen een soort gel vormen, dit is het verschijnsel van de thiotropie (thixein = schudden, tropein = veranderen); hier wordt het gel door schudden nl. reeds weer tot sol, om bij staan weer in de geltoestand terug te keren. Bekend is dit verschijnsel voor suspensies van een kleisoort, bentoniet.PROF. DR J. A. A.

KETELAAR

Lit.: E. H. Büchner, Leer der kolloiden (’s-Gravenhage 1947).

< >