Nederlands letterkundige en geschiedschrijver (Amsterdam 25 Juli 1626 - Rotterdam 12 Oct. 1685), leerde van zijn vader het horlogemakersvak. Hij legde zich reeds vroeg op de letteren toe,schreef een minnedicht aan Laura voor Arnsteldamsche minne-zuchjens van 1643, verder het gruweLstuk De veinzende Tnrquatus, dat grote opgang maakte.
Vondel prees hem als „een goed epigrammatist”, maar door verschil op het punt van religie kwam er verwijdering tussen hen beiden;Brandt gaf in 1647 buiten weten van de dichter een bundel Poesy uit, waarin verzen waren opgenomen, die Vondel ongaarne gedrukt zag (de zeer venijnige voorrede was ondertekend met P., d.i. Protestant). Hij vervulde o.a. VanBaerle met verbazing door zijn lijkrede op P. C. Hooft (een vertaling van Du Perron’s Oraisonfunèbre op Ronsardl.Uit liefdevoor Susanna van Baerle en door haar vader daartoe in staat gesteld ging hij theologie studeren en werd in 1652 beroepen tot Remonstrants predikant te Nieuwkoop.
In 1660 werd hij predikant te Hoorn, in 1667 te Amsterdam. In de Grcte Vergadering der Remonstrantse Broederschap werd hij in 1657 aangezocht de Kerc.kelijcke historie van Uytenbogaert voort te zetten. Nog in hetzelfde jaar verscheen anoniem zijn Kort verkoel van de rejormatie, waaruit later groeide zijn bekend werk Historie der reformatie (2 dln). W’egens de vele aanvallen op dit boek van Contra-Remonstrantse zijde staakte hij de uitgaaf. (Het 3de en 4de deel werden door zijn zoon Johannes in 1704 uitgegeven). Met betrekkelijke onpartijdigheid geschreven, is het nog steeds een werk van grote wetenschappelijke waarde. Verder schreef hij biografieën van Hooft, Vondel en Michiel de Ruyter (deze laatste is vooral belangrijk voor de daarin afgedrukte documenten, die in 1844 bij een brand in het ministerie van Marine teloorgingen, doch is thans achterhaald door de in 1928 verschenen biografie van P.
J. Blok) en tijdens zijn verblijf te Hoorn anoniem een geschiedenis van Enkhuizen, waarin een ruime plaats is gegund aan de economische geschiedenis, doch weinig gebruik is gemaakt van archivalia. Ten slotte heeft hij nog werken van Hooft en Vondel uitgegeven; met laatstgenoemde, die hem vele gegevens over zijn leven heeft verschaft, kwam hij later nog op vrij goede voet te staan. Zijn prozastijl sluit zich aan bij die van Hooft.
MR H. F. WIJNMAN
Bibl.: De veinzende Torquatus (Amst. 1645, laatste dr. 1733); Gedichten, verz. door N. A. Borremans (Rott. 1649); Verscheyde Nederduytsche gedichten, 2de dl verz. door J. V. M. (1653, bloemlezing); Kort verhael van de reformatie en van den oorlogh tegen Spanje in en omtrent de Nederlanden (1657, 4de dr. 1730, in het Fr. vert. 1726); Verhaal van de reformatie (1663); Stichtelyke gedichten (1665); Historie der vermaerde zee- en koop-stadt Enkhuisen (1666, 2de dr. met vervolg door S. Genten, Hoorn 1747); Historie der reformatie, 4 dln (1671-1704, 2de dr. 1677, 3de dr. 1787/88, in het Eng. vert. i72o/*23, Abridgment 1725); P.
C. Hoofts leeven, in diens Nederl. Historiën, 3de dr. (1677; herdr. als Het leeven van P. G. Hooft door J. G.
Matthes 1874, P. Leendertz Jr, 1932); Leven van Vondel, voor in diens Poezy 1682 (herdr. E. Verwijs 1866, J. Hoeksma 1905, P. Leendertz Jr 1932); Het leven en bedrijf van den heere Michiel de Ruiter (1687, laatste dr. 1835/’37, bloemlezing door J. ten Brink 1864, G. Kalff 1907, vert. in het Duits 1687, in het Fr. 1698); Poezij (1688, herdr. in 3 dln i725/*27); Historie van de rechtspleging in 1618 en 1619 omtrent J. van Oldenbarnevelt enz. (1708, laatste dr. 1723, een ongepubliceerd gedeelte uit de Historie der reformatie).
Lit.: Joan de Haes, Het leven van G. Br. (’s-Grav. 1740); G. M. G. Loeff, De Ned. kerkgeschiedschrijver Geer. Br. (Utr. 1864); G.
Penon, Bijdragen tot de geschiedenis der Ned. letterk., II (1881), III (1884); Tdschr. voor Ned. taal- en letterk. XLV (1926).