(rhizoma of radix galangae) is de bruinrode, soms bijna meterlange wortelstok van Alpinia officinarum Hance (fam. Zingiberaceeën of gemberachtigen), een kruidachtig gewas, dat 2-2,5 m hoog wordt. Er zitten aetherische oliën in, die er een sterke specerijgeur en scherpe, hete smaak aan geven.
Deze plant hoort thuis in China en Siam; verwante soorten, zoals A. galanga Willd. in de Maleise Archipel.Men brengt de plant in cultuur door de zijdelingse vertakkingen van de wortelstokken uit te leggen; reeds na drie maanden kan men oogsten. Ze bevatten alle de zgn. galangaolie en daarnaast andere aromatische stoffen als galangine en alpinine, die prikkelende werking op het darmkanaal uitoefenen; het galangine, een flavonol, dat menerdooraetherextractie uit winnen kan, is oorzaak, dat men de wortel tevens als kleurmiddel gebruikt. De aetherische olie, die een hoge waarde heeft, heeft een s.g. van 0,915-0,925, bevat o.a. cineol, eugenol, d. a. pineen en wordt gebruikt voor de bereiding van likeuren.Lit.: Tschirch, Handb. der Pharmacognosie Bd. II p. 10631071 (Leipzig 1917); Heyne, De Nuttige planten van Ned. Indië I p. 480 (Buitenzorg 1927); Wiesner, Die Rohstoffe des Pflanzenreiches I p. 262 (Leipzig 1927).
