of Ge, bij de oude Grieken de godin der aarde, zoals alle chthonische goden deels vriendelijk en voedend, deels onheilspellend en huiveringwekkend. Zij ontstond volgens Hesiodus na de Chaos en schonk o.a. het aanzijn aan Ouranos (de hemel), met Ouranos aan de Titanen Iapetos, Hyperion, Theia, Rhea, Mnemosyne, de Cyklopen en de Hekatoncheiren (100-armigen).
De Grieken geloofden, dat Gaia vóór de komst van Apollo orakels gaf te Delphi. De Romeinen noemden haar Tellus of Terra.Lit.: A. Dieterich, Mutter Erde (3de dr. 1925).