Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Franz OPPENHEIMER

betekenis & definitie

Duits socioloog en economist (Berlijn 30 Mrt 1864-Los Angeles 1943), begon zijn loopbaan als praktizerend arts. Als zodanig kwam hij in contact met sociale problemen hetgeen hem inspireerde tot de studie der economie.

Van 1919-1929 was hij hoogleraar in de economie in Frankfort a. d. M.Oppenheimer behoort tot de groep der liberale socialisten; Hij baseert zich op de arbeidswaardeleer: de waarde van een product wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid die er in geïncorporeerd is. Ten gevolge van monopolies vloeit echter de opbrengst van een product slechts ten dele aan de arbeid toe, de rest is winst, ontstaan door uitbuiting. Dus uitbuiting is mogelijk door het bestaan van monopolies, die Oppenheimer uitsluitend aan de vraagzijde van de markt ziet (monopsonie). Oorzaak van het bestaan van monopolies is het grootgrondbezit, ontstaan door usurpatie, waardoor de overheersers zich een deel van de opbrengst van de grond konden toeëigenen. De kapitalistische economie heeft aan deze vorm van uitbuiting geen einde gemaakt, omdat zij privaatbezit van de grond heeft laten voortbestaan. Deze uitbuiting leidt tot migratie van de landbouwers naar de steden, hetgeen de lonen drukt tot het peil van de geëxploiteerde landbouwer en zo oorzaak is van het bestaan van winst in de industrie.

In een ruileconomie moest het grondbezit worden afgeschaft, ieder zal moeten kunnen werken met zijn eigen productiemiddelen, óf alleen, óf indien de techniek een grotere productie-omvang eist, in de vorm van productie-coöperatie. Het loon in de industrie zal dan even hoog moeten zijn als het inkomen, dat men zich als zelfstandig landbouwer zal kunnen verwerven.

j. R. ZUIDEMA

Bibi.: David Ricardos Grundrenten theorie (Berlin 1909); Wert und Kapitalprofit (3de dr., Jena 1926); Das Kapital, Kritik der politischen Ökonomie (Leiden 1938); System der Soziologie (Jena 1922-1935); Reden und Aufsätze (1924).

Lit.: K. Werner, O’s System des liberalen Sozialismus (1928); E. Heimann, Franz Oppenheimer’s Economic Ideas, in: Social Research 1944.

< >