in het Maleis Boekit Tinggi, is een stadsgemeente in de Padangse Bovenlanden (Sumatra), gelegen op het meer dan goomhoge plateau van Agam, te midden van een vruchtbare, dicht bevolkte en goed bebouwde streek aan de spoorweg, die van de Emmahaven tot Pajakoemboeh loopt. Door goede wegen is de plaats, die in 1949 ca 50 000 inw. telde, verbonden met Medan, Pakanbaroe en Padang, zodat het een belangrijk handelsknooppunt is geworden.
Het pasarbedrijf profiteerde van de gunstige ligging en onderging aldoor uitbreiding. In de Japanse bezettingsperiode en de jaren die daarop volgden leed de handel onder de onzekere toestanden. De plaats kan thans beschouwd worden als het centrum van Menangkabaus intellectueel leven.De geschiedenis van Fort de Koek dateert uit de eerste helft der 19de eeuw. Het herstel van de opium- en zoutmonopolies op Sumatra’s westkust door de Nederlanders na de bestuursoverneming (1819) had de Padri-oorlog tot gevolg. Ook na de verovering van het Menangkabause Rijk was de tegenstand nog niet gebroken; regelmatig werden raids ondernomen in het naburige Agam. De bouw van een versterking, de Sterrenschans geheten, in Nov. 1825 op de Boekit Tinggi, een heuvel aan de oostélijke rand van het Karbouwengat, moest nieuwe aanvalspogingen verijdelen. Bij deze versterking, nadien Fort de Koek genoemd, verrees de hoofdplaats van de Residentie Padangse Bovenlanden, waar de Resident zetelde. Na de Java-oorlog vlamde de strijd der Padri’s weer op (1830); Sentot, de uit Java gevluchte medestander van Dipo Negoro, stond met zijn welbewapende en goed gedrilde mannen de Padri’s bij.
De uitwijzing van Sentot en de gevangenneming van vooraanstaande hoofden wonden de bevolking dermate op, dat het district Agam de zijde van de vijand koos. Fort de Koek werd ingenomen. G.G. Van den Bosch zond onverwijld een versterkingsleger en volgde zelf spoedig. Agam werd gezuiverd, waardoor Fort de Koek ook bevrijd werd.