een Duitse stad in het Land Sleeswijk-Holstein aan de spoorlijnen Hamburg - Neumünster - Vamdrup - Kopenhagen en heeft verder spoorwegverbindingen met Sleeswijk, Eckernibrde en Kappeln. Het ligt hoefijzervormig aan de westzijde van de Flensburger Föhrde en telt (1946) 101 577 inw.
Het heeft een 16de-eeuwse stadspoort en de Laatgothische' Marienkirche. Hoofdmiddel van bestaan vormen industrie (scheepsbouw, machine-, cement-, glas-, kalk-, papier-, palmolie-, tabaks-, spiritus- en andere industrie) en zeescheepvaart (w.o. ook eigen rederij). Sedert 1923 heeft de stad een vrijhaven, ter bevordering van handel en bedrijf. Verder heeft zij een strandbad. De stad is ook voor een wijde omgeving van betekenis. In de nabijheid ligt Krusau, waar koper en messing bereid worden. Flensburg is waarschijnlijk in de 12de eeuw gesticht, kreeg in 1284 stadsrechten en maakte deel uit van Denemarken of van het tot Denemarken behorende hertogdom Sleeswijk-Holstein. Na 1848 werd het onder Deens bestuur hoofdstad van Sleeswijk. In de nabijheid hadden in 1848 en 1864 bloedige veldslagen plaats. Sedert 1869 werd de stad Pruisisch.Lit.: Holdt, Fl. früher u. jetzt (1884); Ch. Voigt, Fl., ein Heimatbuch (1929); F. Fuglsang, Fl. (1936); Ch. Voigt, Bibliographie z. Gesch. u. Beschr. d. Stadt Fl. (1937); F. Fuglsang, Chronik d. Stadt Fl. (1939).