Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FLAGEOLET

betekenis & definitie

(1) oorspronkelijk een primitieve rechte fluit, reeds uit de 14de eeuw bekend. In 1581 gebruikte Juvigny deze naam voor een door hem uitgevonden kleine bekfluit (flûte à bec) of blokfluit;

(2), naam voor een orgelregister van nauw gemensureerde labiaalpijpen, meestal 2 of 1 voet, met een scherpe klank;

(3), naam voor een 4 voet discantregister in een harmonium;

(4), naam voor boventonen, die bij sommige instrumenten op een bijzondere manier kunnen worden voortgebracht. Het meest bekend zijn deze boventonen bij de strijkinstrumenten. Men legt daartoe een vinger van de linkerhand los op een knooppunt van de snaar (de helft, een derde, een vierde of een vijfde). Bij aanstrijken ontstaat dan een hoge fluitachtige toon (s muziek, geluidsleer). Ook bij de harp en bij de fluit kent men flageolettonen.

< >