Duits classicus en oud-historicus (Maagdenburg 19 Mrt 1876), werd in 1906 hoogleraar te Kiel, dat hij in 1935 moest verlaten. Hij werd toen verbonden aan de universiteit van Oxford.
De grote verdienste van Jacoby ligt in zijn onverdroten, scherpzinnige bestudering van de Griekse mythografen (vooral hen, die de brug pogen te slaan tussen zuivere mythe en historie) en historiografen. De talloze Griekse historici, van wie enkel fragmenten zijn overgeleverd, heeft hij bijeengebracht en van commentaar voorzien.Wanneer deze publicatie voltooid zal zijn, zal zij een der beste hulpmiddelen zijn tot de kennis der oude geschiedenis en der oude geschiedschrijvers.
Bibl.: Apollodors Chronik (Berlin 1902); Das Marmor Parium (1904); Hesiodi Carmina, dl I: Theogonia (1930); Theognis (1931); Atthis, the Local Chronicles of Ancient Athens (Oxford 1949) .Van zijn hoofdwerk: Die Fragmente der griechischen Historiker zijn de dln I-IV te Berlijn verschenen (1923-1930)» de dln V-VI te Leiden (1940-1950); het werk is ongeveer tot op de helft gevorderd.