is een van het Latijnse fatum, lot, afkomstige aanduiding van een wereldbeschouwing, welke het leven aanvaardt, zoals het is, op grond van de overtuiging, dat aan het beloop daarvan niets kan worden veranderd, noch door de wil van een godheid, noch door die van de mensen, beheerst als het wordt door de blinde kracht van het Lot. Reeds de Grieken spraken van aisa en moira, letterlijk het de mens toegedeelde en enkele dichters gingen zover de Moira als Schikgodin boven Zeus te stellen.
Toch kan men de Grieken geen fatalisten noemen; daarvoor is hun houding niet passief genoeg en hebben zij van de krachten, die de wereld beheersen, een te levende opvatting.Men is gewoon het Fatalisme bij uitnemendheid in de Islam* te zoeken, en ongetwijfeld vindt men onder de Mohammedanen de sterke overtuiging van de onveranderlijke bepaaldheid van al wat geschiedt en een daarbij passende passieve houding. Toch is dit geen eigenlijk Fatalisme, evenmin als het Christelijk geloof in Praedestinatie*, daar de macht, die het gebeuren bestuurt, geenszins een blind lot, doch veeleer een sterk persoonlijk gedachte God is. Het „onveranderlijk raadsbesluit Gods” is heel iets anders dan het Fatum. Het laatste vinden wij slechts daar, waar de macht of machten, die de wereld beheersen, strikt onpersoonlijk worden gedacht; zo treft men het aan in nauw verband met de Astrologie* en evenzo in verbinding met moderne vormen van Naturalisme* en Mechanisme*.
Lit.: W. Ch. Greene, Moira, Fate, Good and Evil in Greek Thought (Cambridge Mass., 1944).