Russisch kristallograaf (Orenburg 10 Dec. 1853 - Petrograd 28 Mei 1919), in de Duitse vertaling van zijn werken steeds E. von Fedorow genoemd, trad in 1872 als genie-officier in het leger en behaalde in 1883 het diploma voor mijningenieur in Petrograd. Hij trad in dienst van het departement voor mijnbouw, werd in 1885 conservator van de verzamelingen van de Russische geologische dienst, in 1894 directeur van het geologisch museum in Perm, in 1895 hoogleraar in de mineralogie en geologie aan de landbouwhogeschool te Moskou en in 1905 hoogleraar in de kristallografie en mineralogie aan het instituut voor mijnbouw in Petrograd.
In 1890 leidde hij, onafhankelijk van Schoenfliess, de 230 puntstelsels in de ruimte af. Hij voerde de theodolietgoniometer in de kristalmeting in (1889) en later de theodoliettafel voor de polarisatie-microscoop. Al zijn publicaties verschenen in de Russische taal, waardoor zij pas veel later invloed op de wetenschap uitoefenden. Van zeer veel zijden wordt tegenwoordig voortgebouwd op het baanbrekende werk van Fedorow op kristallografisch gebied. De moderne methoden van de determinatie van de veldspaten berusten geheel op zijn werk. In 1913 voltooide hij het, na zijn dood in het Duits vertaalde werk, Das Kristallreich, waardoor het mogelijk werd ruim 10 000 gekristalliseerde stoffen te identificeren met behulp van kristalmetingen. Op dit werk is voortgebouwd door de reeds overleden Engelse kristallograaf T. V. Barker, terwijl in Groningen P. Terpstra met leerlingen de methode van Fedorow verder uitbouwt. De werken van Fedorow zijn alle zeer origineel maar uiterst moeilijk te volgen.Bibl.: (met D. Artemier, Th. Barker, B. Orelkin en W. Solslov) Das Kristallreich (Petrograd 1920, Mémoires de l’Académie des Sciences de Russie. Sciences math. VIII, 36).
Lit.: Bulletin comité géol. Petrograd XXXVIII (1919); Materialy biogr. Imp. Akad. Nauk. (1917); P. Terpstra, Kristallometrie (Groningen 1946, vooral hfdst. VI).