Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

ERMAN ARIK

betekenis & definitie

is de naam van een koning van de Oost-Goten, die in 375 stierf te midden van de eerste aanvallen van de Hunnen in Europa. Zijn plotselinge dood — door zelfmoord — werd weldra opgevat als een verwantenwraak en gaf aanleiding tot de onwikkeling van een reeks sagen, die in de Scandinavische, Angelsaksische en Duitse overlevering van de middeleeuwen bewaard zijn gebleven.

De belangrijkste hiervan is de Svanhildsage, overgeleverd bij Jordanes, volgens welke Sunilda op bevel van Ermanarik door paarden uiteengescheurd werd, omdat haar man, een vazal van Ermanarik, zijn heer ontrouw geworden was. Ermanarik wordt daar door de broeders van Sunilda gedood. In de Angelsaksische en Duitse overlevering zijn hiervan slechts zwakke sporen over. Hier wordt geen melding gemaakt van de moord van Ermanarik, die in de Angelsaksische en Duitse epen optreedt als de grote tegenstander van Dietrich von Bern. Het dichst bij de oorspronkelijke sage staat de Noors-IJslandse traditie. In de oudste skaldenpoezie, nl. in Bragi’s Ragnarsdrapa, wordt een voorstelling op een schild van Sörli en Hamdir’s overval op Ermanarik beschreven.

Het uitvoerigst vindt men de geschiedenis in het Eddagedicht Hamdirmdl, waarin ongetwijfeld vele oude trekken uit de Gothische oersage zijn bewaard. Afwijkend echter is de voorstelling, dat Svanhild de vrouw van Ermanarik is en door paarden wordt vertrapt, omdat men haar beschuldigd had van een ongeoorloofde verhouding met haar stiefzoon. Door Svanhild en haar broeders tot kinderen van Gudrun te maken, is in de Scandinavische overlevering de Ermanariksage in haar gewijzigde vorm tot een slotepisode van de geschiedenis van de Nibelungen geworden.Een andere versie van de Ermanariksage vinden we in de Harlmgensage, als aaneengeschakeld verhaal slechts bewaard in de Thidrekssaga, waarin echter van de oude Gotische sage vrijwel niets meer over is. Ermanarik doodt hier de twee zoons van zijn broer, de Harlungen, en maakt zich meester van hun goud. Ermanarik heeft zich langzamerhand ontwikkeld tot een monster van trouwbreuk en wreedheid en treedt dan ook als zodanig op in de sagevorming om de figuur van Dietrich von Bern.

DR p. M. BOER DEN HOED

Lit.: R. C. Boer, Die Sagen von Ermanarich und Dietrich von Bern (Halle a. S. 1910); H. Schneider, Germanische Heldensage I (Berlin-Leipzig 1928); W. Kienast, Hamdirmal u.

Koninc E.’s dót, in: Ztschr. f. deutsches Altertum, LXIII (1926); C. Brady, The legends of Ermanaric (1943).

< >