Zweeds romanschrijfster (Strömstad 8 Aug. 1807 - Stockholm 5 Febr. 1892), huwde in 1827 de arts Axel Flygare, die echter reeds 5 jaar later overleed. In 1834 verloofde zij zich met de jurist Reinhold Dalin, die echter kort voor de bruiloft stierf.
Niet lang daarna publiceerde Emilie onder de letter F. haar eerste vlot geschreven, maar weinig beduidende roman. Zij huwde in 1841 met de dichterlijke jurist Johan Gabriel Carlén en schiep in haar huis een middelpunt voor het literaire leven van de hoofdstad. In 1842 kwam haar beste werk uit, Rosen på Tistelön. In haar aanhoudende productie kwam in 1853 een onderbreking door de dood van haar zoon en het boek dat zij daarna uitgaf: Ett Köpmanshus i Skärgården (1860-1861), speelt weer in het haar zo vertrouwde milieu van de Westkust. Aan het eind van haar leven werd zij door zorgen gekweld. Haar romans weten nog steeds het publiek te boeien, hetgeen uit nieuwe uitgaven in moderne tijd blijkt.Bibl. : Waldemar Klein (1838); Gustaf Lindorm (3 dln, 1839); Fosterbröderne (3 dln, 1840); Kyrkoinvigningen i Hammarby (3 dln, 1841) ; Skjutsgossen (2 dln, 1841) ; Rosen pa Tistelön (1842) ; Paul Vüming (1844) ; Enslingen pa Johannisskaret (1846) ; En natt vid Bullarsjön (1847); Jungfrutomet (1848); En nyckfull kvinna (1849); Familjen i Dalen (1849); Ett rykte (1850); Förmyndaren (1851); Ett köpmanshus i skârgarden (1860-1861); Skuggspel (1861); Minnen af svenskt författarliv 1840-1860 (1878).
Lit.: H. Svanberg, Emilie F.-C. (1912); Maria Holmtröm, Em. F.-C. (1918).