Italiaans rechtsgeleerde (Ternate, Como, 9 Sept. 1843 - Rome 14 Dec. 1908), werd in 1871 hoogleraar te Modena voor internationaal recht en rechtsfilosofie, in 1877 hoogleraar in het strafrecht te Amsterdam, waarna in 1880 zijn benoeming volgde te Turijn. Na zijn werkzaamheid in Italië bleef hij belangstelling houden voor Nederland, hetgeen bleek uit het feit, dat hij een Italiaanse vertaling maakte van het ontwerp Nederlands Strafwetboek en medewerker aan het tijdschrift „Themis” bleef.
Bibl.: met F. Ferrara: H. Codice penale Zurighese (Venezia 1873); de werken van Casanova: Lezioni del diritto costituzionale (2 dln, Firenze 1875) en Lezioni del diritto internazionale (2 dln, Firenze 1876); De la Science en général et de l’école pénale italienne en particulier. Inaug.
Oratie (Amsterdam 1878); Del reato commesso all’ estero. in Riv. penale (1884 en 1887); Sul nuovo positivismo nella giustizia penale (1887); Bibliographie pénitentiaire et pénale en Italië (1888); Staatsrecht des Königreichs Italien (in Handb. d. öffentl. Rechts d. Gegenw. (Freiburg i.Br. 1892).