Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Emil BRUNNER

betekenis & definitie

Zwitsers godgeleerde (Winterthur 23 Dec. 1889), was werkzaam bij het gymnasiaal onderwijs in Engeland, 1916-1924 predikant in Obstalden, 1922 privaat-docent en 1924 hoogleraar voor systematische theologie te Zürich. Brunner behoorde aanvankelijk tot de werkgemeenschap van „dialectische” theologen rondom Karl Barth, met F.

Gogarten, Ed. Thurneysen en Georg Merz, bekend door de uitgave van Zwischen den feiten, een tijdschrift dat van 1923 tot 1933 bestond. De botsing met de problematiek van het Derde Rijk deed de werkgemeenschap uit elkaar vallen (zie het Abschied door Barth, Thurneysen en Merz, geschreven in het laatste nummer van Zw d. Z., 11de jg., blz. 536-554). In het bijzonder de waardering van de verhouding van natuur en genade maakte voorgoed aan directe samenwerking tussen Barth en Brunner een einde.

De controverse is belichaamd in een tweetal brochures: Brunner’s Natur und Gnade (Tübingen 1934) en Nein van Barth (München 1934). Sedert die tijd is ieder een eigen weg gegaan, waarvan de richtingen steeds verder uit elkaar divergeren: Barth met een exclusief accent op het wezen der openbaring, Brunner uitermate geïnteresseerd om de „eristische” zijde der theologie, het twistgesprek met de cultuur. Door zijn gehele werk gaat de krachtige tendenz de moderne mens tot het inzicht te brengen van zijn vertwijfelde positie zonder het geloof in de God van Jezus Christus. Zijn mensopvatting (behoud van de formele imago), zijn pleidooi voor een Christelijk natuurrecht, voor critische filosofische vooronderstellingen voor de dogmatiek, zijn nauwe relaties met de Oxfordgroep zijn evenzovele symptomen, die hem van zijn vroegere medestrijder in de dialectische theologie scheiden.

Barth vreest in dit alles structuurmomenten, die de theologie in de onmiddellijke nabijheid van het Rooms-Katholicisme moeten brengen. Uitgaand van de posities der critische filosofie naar Marburgse opvatting enerzijds (het oneindige kenproces als „Aufgabe”, accent op het functionele in plaats van op het statische), anderzijds krachtig beïnvloed door Kierkegaard en diens accent op de existentiële beslissing des geloofs en de paradox der openbaring, verzette Brunner zich aanvankelijk fel tegen alle piëtistische en romantische vroomheid (aanval op Schleiermacher in zijn boek: Die Mystik und das Wort, 1924); in de laatste jaren is in zijn opvattingen een kennelijke mitigatie dezer oppositionele houding gekomen, daar door hem de noodzakelijkheid wordt ingezien, dat het Evangelie in een continuïteit van geloven en handelen in deze wereld gerealiseerd moet worden en derhalve zijn aanknopingspunten in het menselijk leven, in denken, handelen en gevoelen moet vinden.Brunner is een uiterst vruchtbaar auteur, die ingevolge zijn practisch-humanistische inslag vooral in de Angelsaksische landen tot dusver een veel groter invloed heeft dan Karl Barth.

PROF. DR H. VAN OYEN

Bibl.: Das Symbolische i. d. relig. Erkenntnis (1914); Die Mayflower Pilgerväter (1920); Erlebnis, Erkenntnis und Glaube (1921); Die Mystik und das Wort (1924); Religionsphilosophie evangelischer Theologie (1926); Der Mittler (1927); Gott und Mensch (1930); Das Gebot und die Ordnungen (19312); Der Mensch im Widerspruch (1937); Wahrheit als Begegnung (1938); Offenbarung und Vernunft (1941); Gerechtigkeit (1943); Dogmatik, I (1946). Voorts een grote reeks brochures en tijdschriftartikelen.

Lit.: Gijmink, E. Br.; J. Thijs, De grondgedachte van E. Br. (Assen 1931); A.

König, Em. Br.’s Staatsauffassung und der Universalismus O. Spanns, Diss., Bleicherode (1938).

< >