ook teleplasma genoemd, een van een in trance verkerend medium* uitgaande substantie of energievorm, die in staat is op enige afstand van diens lichaam mechanische arbeid te verrichten en dus voorwerpen in beweging te brengen (telekinese). Het ektoplasma wordt in de parapsychologische literatuur beschreven in twee vormen:
a. als een zeer ijle, als nevel of grijsachtige schim zichtbare substantie, die eigen beweging vertoont en, blijkbaar op intelligente wijze bestuurd, in staat is tot het verrichten van eenvoudige handelingen. Als een voorstadium van dit ektoplasma moet worden beschouwd de substance invisible van Osty, die door hem bij het medium Rudi Schneider werd ontdekt. Deze substantie, resp. energievorm is onzichtbaar en als zodanig niet in staat telekinese te bewerkstelligen, verraadt echter haar aanwezigheid door gedeeltelijke resorptie van infrarode stralenbundels. In hogere graad van verdichting wordt zij zichtbaar en vermag telekinetische werking uit te oefenen.
b. Daarnaast zijn ook waargenomen ektoplasmatische producten van veel consistenter materiaal, dat uit de lichaamsopeningen van het medium zou worden uitgescheiden, om vervolgens weer snel te worden geresorbeerd. Zij worden door andere parapsychologen echter niet erkend. De toekomst zal nog moeten uitmaken, of wij bij deze tweede, compacte vorm te doen hebben met een verder gematerialiseerd stadium van het schimachtige, beweeglijke ektoplasma dan wel met frauduleuze nabootsingen (z materialisatie, en Palladino, Eusapia).
Lit.:
Omtrent vorm A: A. von Schrenck-Notzing, Physikalische Phaenomene des Mediumismus (München 1920); Idem, Experimente der Fembewegung (Leipzig-Berlin-Stuttgart 1924); Idem, Die Phaenomene des Mediums Rudi Schneider (BerlinLeipzig 1933), dit laatste is verreweg het belangrijkste en staat op de hoogte van het moderne onderzoek, met het volgende werk: E. Osty, Les pouvoirs inconnus de Pesprit sur la matière (Paris 1932).
Omtrent vorm B: A. von Schrenck-Notzing, Materialisations-Phaenomene I en II (München 1914 en 1923); Idem, Der Kampf um die Materialisations B-Phaenomene (München 1914); v. Gulat-Wellenburg, Graf. v. Klinckowstroem, Rosenbusch, Der physikalische Mediumismus (Berlin 1925) (Dreimannerbuch, contra); Math. v. Kemnitz, Moderne Mediumforschung (1914, contra).