(1404-1455), een jongere zoon van John Beaufort {z Beaufort) werd in 1441 graaf, in 1443 markies van Dorset, en in 1444, bij de dood van zijn ouderen broeder tevens hertog van Somerset. Met den dan nog kinderlozen Hendrik VI scheen het regerend koningshuis van Lancaster te zullen uitsterven, en de mogelijke troonopvolging plaatste reeds tegenover elkaar Edmund Beaufort, hoofd van de bastaard-tak der Lancasters (z Beaufort) en Richard, hertog van York.
In 1446 tot „luitenant in Frankrijk” benoemd, kende Edmund op het vasteland, in de strijd tegen de Fransen, de ene nederlaag na de andere. Hij wist zich evenwel te handhaven in zijn positie, en werd zelfs na de dood van den graaf van Suffolk (1450) de invloedrijkste en machtigste man aan het hof, tot tijdens de eerste krankzinnigheidsperiode van Hendrik VI, Richard van York als „protector” van het koninkrijk de macht wist te grijpen en Edmund Beaufort in de Tower deed opsluiten (Mrt 1454). Vrijgelaten toen de koning, einde 1454, weer herstelde, sneuvelde Beaufort kort daarop in de slag bij St Albans (22 Mei 1455) waar Richard van York de aanhangers van Lancaster een bloedige nederlaag toebracht (z Rozenoorlog).