Nederlands marineofficier (Den Helder 24 Oct. 1907), succesvol onderzeebootcommandant in Wereldoorlog II, deed in 1924 als adelborst zijn intrede in de Koninklijke Marine. In I927 werd hij benoemd tot zeeofficier, werd hetzelfde jaar bij de Onderzeedienst geplaatst en tot na het einde van Wereldoorlog II bleef hij nagenoeg onafgebroken bij deze dienst.
In Mei 1940 was de Luitenant ter Zee 1ste klasse Van Dulm commandant van de toen juist te Vlissingen gereed gekomen onderzeeboot Hr. Ms. „O 21” en op 10 Mei stak hij met deze boot over naar Engeland. Bijna de gehele oorlog, nl. tot medio 1944, opereerde hij als commandant van Hr. Ms. „O 21”, eerst in de Noorse wateren, daarna in 1941 in de Middellandse Zee, de Golf van Biscaje en vervolgens in 1943 in de wateren rond de Indische Archipel. Dank zij zijn stoutmoedig optreden slaagde hij er in, gedurende deze patrouilles verscheidene vijandelijke schepen, waaronder een Duitse onderzeeboot, tot zinken te brengen. Als waardering hiervoor werd hij enige malen gedecoreerd en het behaagde H. M. de Koningin, hem per 23 Juli 1947 te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde.
