of Douwama (Oldeboorn 1482 - Vilvoorde 1530), was de zoon van een heftig Vetkooper (zie Schieringers en Vetkoopers), die echter vroeg overleed. Tijdens de strijd tegen hertog Albrecht van Saksen verliet hij in 1498 het land om pas in 1502 terug te keren; daarna lag hij overhoop met het Hof.
In 1514 ondernam hij een bedevaart, maar kwam niet verder dan Gelre, waar hij zich aansloot bij hertog Karel, in wie hij hoopte een bevechter van de Friese vrijheid te vinden, maar wie het natuurlijk slechts om tegenwerking van de Habsburgers en om eigen macht was te doen. Douma veroverde enige steden in Friesland voor Karel, maar wilde hem niet als heer erkennen en ging nu over naar Karel V, aan wie hij in 1520 de eed van trouw aflegde. Voor hem veroverde hij in 1522 Stavoren, maar kreeg nu ongenoegen met Schenck van Toutenburg, ’s keizers stadhouder. Hij reisde namens vele Friezen naar Brussel om de stadhouder aan te klagen en kreeg deels gelijk. Na zijn vertrek ging Schenck zelf naar Brussel en rechtvaardigde zich. In Friesland teruggekomen maakte hij jacht op Douma, die 12 Juni 1523 gevangen genomen werd en onmenselijk behandeld. Hij stierf in de gevangenis, waar hij zijn memoires heeft geschreven, een belangrijke geschiedbron voor de jaren 1520-1523, in 1849 door het Fries Genootschap uitgegeven. Hij blijkt een man van gezond oordeel en warm gevoel, maar zijn handelingen stempelen hem in de ogen van velen tot een verrader.Bibl.: Geschriften: Boeck der partijen. Articulen van foerantvording. Instructie an syn wijff (Leeuwarden 1849).
Lit.: J. A. Andreae, Jancko D. (Dokkum 1893); J. S. Theissen, Centraal Gezag en Friesche vrijheid (Groningen 1907); M. S. E. Visser, J. D., syn libben (1939).