Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOORLUCHTIGHEID

betekenis & definitie

aan het Latijnse serenissimus en illustris ontleend, is een eretitel, die reeds aan de Romeinse keizers Honorius en Arcadius en later aan de Frankische en Gothische koningen werd toegekend. Hij werd later in Duitsland het eerst in 1375 door keizer Karel IV aan de keurvorsten, later ook aan andere vorstelijke personen gegeven.

Thans is het de titel van hertogen en graven. Vroeger noemden sommige republieken, zoals Venetië, Genua enz. alsmede de voormalige Duitse Bond zich doorluchtig of allerdoorluchtigst. Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid is de titel van een bisschop of aartsbisschop.

< >