met klemtoon op de tweede lettergreep (Arabisch azimat), „bezwering”, „betovering”, in de Indische Archipel in het algemeen een amulet en in het bijzonder een papiertje, meestal in een zakje genaaid, waarop in Arabische letters door een hadji of een ander heilig man een zegenbede of een toverspreuk is geschreven, die de drager geluk moet aanbrengen en vooral onvatbaar moet maken voor allerlei gevaar. Soms drinkt men tot dat doel ook water, waarmee zulk een papier op een of andere wijze in aanraking is geweest.
In tijden van ontevredenheid of spanning kunnen djimats een politieke betekenis krijgen, daar de inheemse bevolking ze zich dan tracht te verwerven ten einde zich tegen het gevaar, dat verzet tegen de overheid met zich meebrengt, te beschermen. Er ontstaat dan een, door de leveranciers uiteraard gestimuleerde, handel in djimats, die voor de overheid meestal aanleiding is op haar hoede te zijn en in te grijpen.