of Theodoor van, gouverneur generaal van Ned.-Oost-Indië (Batavia 1684 10 Mrt 1735), werd op jeugdige leeftijd naar het vaderland gezonden, studeerde en promoveerde te Leiden in de rechten en trok in 1706 als onderkoopman in dienst van de Compagnie naar Indië. Hij diende 11 jaren op verschillende kantoren aan de kust van Coromandel, maar werd toen, op advies van de gouverneur van dat gewest, oneervol ontslagen (1 Juni 1717) en „als een ontrouw en onnut dienaer” naar het vaderland gezonden.
Daar slaagde hij er niet slechts in aan te tonen dat hij volkomen onschuldig was, maar tevens dat de gouverneur De Visser door zijn kwade directie de oorzaak was van de achteruitgang van de Coromandelse handel. Heren-Zeventien ontsloegen De Visser en namen Van Cloon weer in dienst in de hoge rang van opperkoopman. Wederom werd hij op Coromandel geplaatst, nu als „secunde” van de nieuwe gouverneur, die hij in 1723 opvolgde. Na als zodanig nog 6 jaar te hebben gediend, werd hij in 1729 naar Batavia geroepen als raad van Indië.
Twee jaar later volgde benoeming tot gouverneur-generaal. Reeds in Mei 1732 moest hij om gezondheidsredenen ontslag vragen. Vóór de beslissing daarop was aangekomen overleed hij op zijn landgoed aan het Molenvliet te Batavia.DR F. W. STAPEL
Lit.: F. W. Stapel, Nieuwe gegevens over Mr Dirck van Cloon; Bijdr. Kon.
Inst. dl 100, blz. 439 e.v. (‘s Gravenhage 193 r); W. Wijnaendts v. Resandt, De gezaghebbers der O.I. Comp, (1944).