graaf, Frans wijsgeer van Schotse afkomst (Parijs 20 Juli 1754 - Paray le Frésil 10 Mrt 1836), was officier, tijdens de Revolutie lid van de provinciale staten van le Bourbonnais en later als député voor de adel lid van de Staten-Generaal, samen met La Fayette. In 1792 werd hij als maarschalk belast met het bevel over de cavalerie van het Noorderleger, maar trad weldra af.
Te Auteuil vormde hij daarop met Condorcet, Cabanis e.a. het „genootschap der ideologen”. Onder de Terreur zat hij een jaar lang gevangen. In de cel studeerde hij grondig en ontwierp er zijn omvangrijk werk over ideologie. Destutt de Tracy was de laatste grote vertegenwoordiger van de sensualistische school van Condillac en dreef diens beginselen zelfs tot de uiterste consequenties door, conform de materialistische ideeën van Cabanis, wiens denkwijze echter meer naar het fysiologische ging, terwijl de aandacht van Destutt meer de psychologische of „ideologische” zijde van de mens gold. Hij verklaarde ronduit, dat zijn ideologie „een deel van de zoölogie” vormde; wij zouden zeggen: van de biologie. Hij herleidt het gehele denken en willen tot gewaarwordingen van de zenuwen. Hij stond in relatie met Jefferson, die er voor gezorgd heeft dat verschillende zijner werken in het Engels in Amerika verschenen, en heeft grote invloed uitgeoefend op Stendhal.Bibl.: Eléments d’idéologie (5 dln, 1801-'15); Commentaire sur l'Esprit des lois de Montesquieu (geschreven 1806, gepubl. 1817); Essai sur le génie et les ouvrages de Montesquieu (1808).
Lit.: F.J.Picavet, Les idéologues (Paris 1891) ;N. Stepanowa, A. L. C. D. de T., diss., Zürich (1908); H. Barth, Ideologie u. Wahrheit (1945).