Vlaams componist en dirigent (Antwerpen,27 Nov. 1905) studeerde aan het Kon. Vlaams Conservatorium te Antwerpen (laureaat in 1924), en voorts compositie bij P.
Gilson, dirigeerkunst bij Frank van der Stucken (1928), later in het Mozarteum te Salzburg (19311932) waar hij leerling was van Cl. Krauss, H. von Karajan en B. Paumgartner. In 1938 werd hij benoemd tot 2de dirigent van de Kon. Vlaamse Opera te Antwerpen en in 1944 tot 1ste dirigent bevorderd; tevens treedt hij nog in dezelfde hoedanigheid op voor de Belgische Nationale Radio Omroep en voor Radio Hilversum. Bij de jongeren bekleedt hij een geziene plaats. Al staat hij naar het nieuwste geluid gericht, toch toont hij zich een sterk dialecticus.Werken: Beh. muzikale illustraties voor toneelstukken (o.a. Antigone) schreef St. o.m.: Symfonische Variaties (1928); Sinfonia Femina (1928); Elegie (1931). Voor het toneel: opera Mater Dolorosa (1934), die met het ballet Pierlala (1937) tot het repertorium van de Antwerpse Opera behoort. Verder Vlaamse en Waalse Volksliederen voor kamerorkest (1937); Quintet voor harp en strijkkwartet (1940); Symfonie (1943), alsmede enkele muzikale illustraties voor werk van Shakespeare, Vondel, Goethe. enz. (1929-1940).
