dithio-diamino-dipropionzuur, is een belangrijke bouwsteen der lichaamseiwitten. Bijzonder rijk aan cystine zijn insuline en het eiwit der haren.
In de voeding is het niet onmisbaar aangezien het in het lichaam kan worden gevormd uit methionine, een ander zwavel bevattend aminozuur, dat wel onmisbaar is. Bij de afbraak van cystine in de stofwisseling ontstaan sulfaten, die door de nieren worden uitgescheiden. Normale urine bevat slechts zeer weinig cystine.Er komt echter een stofwisselingsstoornis voor, waarbij veel cystine in de urine wordt uitgescheiden: cystinurie. Doordat cystine slecht oplosbaar is, vooral in zure urine, slaat het neer in de vorm van kleurloze, zeshoekige kristallen, die men bij onderzoek van de (eventueel aangezuurde) urine kan vinden. Gewoonlijk ontstaan er ook nierstenen. Een eiwitrijke voeding doet de cystinurie toenemen. Dit komt niet door het cystinegehalte der voedingseiwitten, want geeft men zulke individuen zuivere cystine, dan blijkt deze normaal te worden afgebroken; daarentegen geven methionine en cysteïne (thio-amino-propionzuur) aanleiding tot een grote uitscheiding van cystine.
Door een eiwitarm dieet kan men de cystinurie verminderen. Het neerslaan van cystine in de urine is te voorkomen door een geregeld gebruik van bicarbonaat of citraat en van benzoas natricus (dat de oplosbaarheid verhoogt) alsmede door veel te drinken. Op deze wijze kunnen cystinestenen zelfs tot oplossing worden gebracht. Cystinurie is soms familiair.
De afzetting van cystine in allerlei organen is bij deze aandoening waargenomen.
DR H. J. VIERSMA.