is de naam van een fossiele klasse van de Stekelhuidigen (Echinodermata). Men vindt ze alleen in palaeozoïsche lagen.
Zij hebben een peervormige, uit kalkplaten bestaande kelk, een korte doorgaans lederachtige steel, om zich vast te hechten, en op de bovenste oppervlakte zeer weinig ontwikkelde armen, tussen welke men de mond en de anale opening en soms ook een geslachtsopening aantreft.