Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CÓRDOBA

betekenis & definitie

(1, Cordova), een Spaanse provincie in het landschap Andalusië, telt op 13 718 km2 (1940) 761 150 inw. Zij bestaat in het N. uit de Sierra Morena, die hier tussen het dal van de Guadalmez, de grens met de provincie Ciudad Real, en de Chimorsa (958 m) en de Sierra de los Santos een betrekkelijk geringe hoogte bereikt.

In dit lagere deel ligt het armelijke landschap Pedroches, met veel eikenhakhout en enige graan- en weidebouw. Aan de voet van de Sierra Morena doorstroomt de Guadalquivir de provincie van O. naar W. Ten Z. van de vlakte van de Guadalquivir ligt een golvend heuvelland, dat ontstaan is door een versnijding van de N. afhelling van het Andalusisch Gebergte door de Guadajoz en de Genil (zijrivieren van de Guadalquivir), die met haar zijtakken dit gebied, de Campina de Córdoba, bevloeien en het tot een vruchtbaar akkergebied maken, waarin vele akkerbouwsteden liggen. Het uiterste Z. van de provincie is weer meer bergachtig.

Landbouw is het hoofdmiddel van bestaan. Ruim 52 pct van de oppervlakte van de provincie is cultuurgrond, waarvan 36 pct door graan, 36 pct door olijven wordt ingenomen, vnl. in de Campina, en verder in veel mindere mate door wijn, sinaasappelen en tuinbouwgewassen. Delfstoffen treft men in de vorm van steenkool veel aan in het dal van de Guadiato in het N.W.; Bélmez vormt hier het centrum van de steenkolenmijnbouw; verder lood (Penarroya e.o.), zink en koper. De industrie is weinig ontwikkeld.

Zij is vnl. in de hoofdstad geconcentreerd. Penarroya heeft o.m. een superfosfaatfabriek en papierindustrie. De andere steden als Baena (24 830) inw., Cabra (20 779 inw.), Bujalance (15 728 inw.), Lucena (32 687 inw.), Montilla (22 527 inw.) en Hinojosa (14844 inw.) zijn meest landbouwsteden en marktcentra voor een agrarische omgeving.(2, Cordova), de hoofdstad van de gelijknamige provincie, gelegen op de rechteroever van de Guadalquivir, aan de voet van de Sierra de Córdoba, in een vruchtbare streek; een gedeelte van de stad is van Romeinse, een ander gedeelte van Moorse oorsprong. De stad draagt in velerlei opzicht nog een sterk Moors aspect. Na de verovering in de 13de eeuw door de Spanjaarden, werd Córdoba een middelunt van de Christelijke cultuur; vandaar ook het grote aantal 13de en 14de eeuwse kerken en kloosters dat men hier aantreft; het bisschoppelijk paleis, dat in zijn tegenwoordige vorm uit 1745 dateert, is gebouwd op de plaats van het Alcazar van de Moorse vorsten. De kathedrale kerk is de voormalige moskee, de grootste na die van Mekka.

Zij werd in 786 begonnen door Abd er-Rahman I, vergroot van 833-848 door Abder Rahman II en ten slotte tot de tegenwoordige afmetingen gebracht van 987-990 door Almanzor. Zij beslaat nu een reusachtig vierkant, verdeeld in 19 beuken en een grote binnenplaats. In de 16de eeuw is midden in deze moskee een Christelijke kerk gebouwd.

Ook de 223 m lange brug over de rivier naar de voorstad Campo de la Verdad is een meesterstuk van Arabische bouwkunst en dagtekent uit het jaar 719. In het W. ligt een tweede brug, waarbij het oude paleis van de Moorse koningen, het Alcazarnuevo (thans gevangenis). De stad telt (1940) 143 296 inw., en is door spoorwegen met Manzanares, Sevilla, Gadix, Malaga, enz., verbonden. Van de voorheen zo belangrijke handel (de Guadalquivir was in de Arabische tijd tot aan Córdoba bevaarbaar !) is thans niet veel over.

De industrie omvatte toen vnl. leerbewerking (zgn. Corduan). Thans omvat zij gieterijen, machinefabrieken, olieraffinaderijen, looierijen en fabricage van zilverwerk. Verder is de stad een belangrijke marktplaats voor agrarische producten (graan, olie, wijn).

De oudste geschiedenis van Córdoba gaat terug tot de tijd vóór de Phoenicische occupatie van de Spaanse kustgebieden; het heeft als stad der Carthagers enige betekenis gehad en kwam tot grote bloei, nadat Scipio het in de Tweede Punische oorlog veroverd had. Zij was toen de hoofdstad en het middelpunt van Hispania Ulterior of Baetica. Er worden dan ook zeer belangrijke overblijfsels gevonden van Romeinse gebouwen, aquaeducten, bruggen, enz. In de tijd van de Volksverhuizing bood het lang weerstand aan de Spanje veroverende West-Goten: pas in 572 werd het door hen veroverd.

De Moren daarentegen hebben de stad kunnen innemen, onmiddellijk na hun eerste overwinning (711). Zij hebben haar gemaakt tot de rijkste stad van heel het schiereiland, het middelpunt van beschaving, waarvan nog de prachtige moskee en ongelofelijk veel andere overblijfselen getuigen. Toen Abd er-Rahman in Spanje de heerschappij van de Omayaden handhaafde en de grondslag legde voor het Westers Kalifaat, koos hij zijn residentie in Córdoba (755). Moorse vorsten heersten er tot 1236, toen de stad door Ferdinand III van Castilië veroverd werd.

Ook dan blijft zij als middelpunt van Andalusië van grote betekenis. In de tijd van de Franse overheersing sloot Córdoba zich aan bij de bevrijdingsbeweging van Sevilla, maar werd in hetzelfde jaar door de Franse troepen ingenomen en vreselijk geplunderd (1808). De Fransen ontruimden de stad in 1812. Ook in 1820 deed Córdoba mee aan de revolutie, en in 1868 was zij het hoofdkwartier van de revolutionnairen.

Lit.: Monumentos Españoles, dl I (Centro de estudios históricos Madrid); C. Nizet, La mosquée de Cordoue (Paris 1905); A. W. Calvert and W.

H. Gallichen, C., a city of the Moors (London 1907); J. Morente, Historia de C. (1921); R. Castejón, Guia de Córdoba (Madrid 1930).

(3, Cordova), provincie in de Zuidamerikaanse republiek Argentinië, gelegen tussen 290 26' en 350 Z.Br. en tussen 6i° 47' en 65° 47' W.L.v.Gr., groot 168 854 km2, telt (1947) i 455 222 inw. In het W. verheft er zich de Sierra de Córdoba boven de vlakke pampa’s, een driedubbele granietketen, waartussen het lengtedal Punillo gelegen is. Dit gebergte bevat goede weiden en talrijke rivieren (Rio Primero, Segundo enz.). In het N.O. van de provincie ligt het grote moeras de los Porougos, waarin de Rio Dulce zich uitstort, terwijl men aan de N. grens een grote zoutwoestijn (Desiërto de las Salinas) aantreft.

Over het geheel is Córdoba een gebied van akkerbouw en veeteelt met akkerbouw in het oostelijk deel, terwijl meer naar het W., waar de neerslag geringer is, de veeteelt meer op de voorgrond treedt. In het N.W., aan de voet van het gebergte en in de ,,zonas de regardió”, wordt vruchtenteelt (druiven) bedreven. Voor delfstoffen geniet Córdoba bekendheid als leverancier van wolfram (jaarl. productie ruim 300 ton), terwijl het gebergte bouwsteen (graniet, kalksteen en marmer) levert; tevens wordt er zout (6800 ton per jaar) gewonnen. De industrie is onbelangrijk.

(4, Cordova), hoofdstad van de gelijknamige Argentijnse provincie, op 310 10'Z.Br. en 64° 25' W.L.v.Gr., op 440 m boven zee, schilderachtig, maar op tamelijk onvruchtbare bodem nabij de Rio Primero gelegen. De omgeving geniet bekendheid om het natuurschoon, de stad om haar oude gebouwen, want wat ouderdom betreft, steekt Córdoba Lima naar de kroon. De universiteit dateert uit het jaar 1613 en was de eerste die in het land gesticht werd. In Córdoba is tevens het nationale observatorium gevestigd.

Córdoba werd in 1573 door Hiëronymus Cabrera en later door Philips V van Spanje tot hoofdplaats van de provincie Tucuman verheven. De betekenis als handelsplaats dankt de stad, die thans 287 598 inw. telt, aan de centrale ligging tussen Bolivia, de westelijke en noordelijke provincies en de havenplaatsen Rosario en Buenos Aires.

(5, Cordova), stad in de staat Vera Cruz van de Middenamerikaanse republiek Mexico, op 928 m boven de zeespiegel, 105 km (per trein) van de havenstad Vera Cruz verwijderd, telt ca 18 000 inw. Het klimaat is warm en vochtig; neerslag valt er gedurende 9 maanden van het jaar. De omgeving levert vooral koffie; dan volgen suiker, tabak en rijst.

< >